Na drie jaar op Curaçao gewoond en gespeeld te hebben begon het bij Merel Oosterveld weer te kriebelen. Toen ze besloot terug te keren naar de Golden League was een rentree bij ‘haar’ Tex Town Tigers de enige optie. Met 32 jaar is de buitenvelder een ervaren speelster, maar van afbouwen wil ze nog niet weten.
Wie denkt dat Oosterveld het softballen op Curaçao is verleerd komt bedrogen uit. Niet alleen maar barbecueën en zonnen voor de Tukker, die vanwege het werk van haar partner bij het Ministerie van Defensie enkele jaren woonachtig op het eiland was. “Ik heb daar zeker ook gesoftbald en het niveau viel me niet tegen. Toch is het wel anders. Soms zie je talenten waarvan je echt denkt: ‘zo, die kunnen lekker ballen.’ Maar al met al is het niet echt te vergelijken met Nederland.”
Onder meer twee keer landskampioen, winst van de Europacup en het winnen meerdere EK’s: de carrière van Oosterveld is eigenlijk al meer dan geslaagd. Ze weet dan ook nog niet hoe veel jaar de Enschedese club nog kan genieten van haar kunsten. “Ik zou nog vijf jaar door kunnen gaan, maar dit kan ook zomaar mijn laatste jaar zijn. Ik weet het echt nog niet en bekijk het van jaar tot jaar. Ik weet alleen dat ik er dit jaar nog volledig voor ga.”
Toch is softbal niet meer het enige belangrijke in het leven van Oosterveld. Een baan bij Ahold en haar gezin vragen ook de nodige aandacht. “Mijn zoon en stiefzoon honkballen ook al en het lijkt me hartstikke leuk vaker naar hen te gaan kijken. Momenteel is daar nog weinig tijd voor, omdat wij vaak op dezelfde momenten spelen. Ik weet nog niet of ik door wil gaan in de coaching, maar ik zal in ieder geval voor hen naar de velden blijven gaan.”
Voorlopig wacht eerst nog een intensief seizoen met haar eigen team. Oosterveld weet in ieder geval al wat ze haar jonge medespelers wil bijbrengen. “Ik vind dat het soms nog wel wat extremer mag, meer je grenzen opzoeken. Even een tandje erbij. Als een bal in het midden valt moet je soms even een extra stapje zetten op er toch bij te komen. Dat mis ik hier nog wel eens.”